Abtei Maria Laach, © Fotostudio Mooi

De Witte Lelie

Inhoud delen:

Na een nijvere dag kwamen de monniken van Maria Laach bijeen in de abdijkerk voor het koorgebed. De jongste en ook als laatste toegetreden monnik kwam als eerste op zijn plek in de koorruimte. Daar bemerkte hij vol schrik op zijn kniebankje een verwelkte witte lelie. Deze gold als teken uit het hiernamaals, want diegene op wiens plaats zij lag, zou drie dagen leven uit het aardse leven worden getrokken.

"Neen, dat is te vroeg, ik ben toch nog zo jong! Waarom zou ik nu al moeten sterven?" vroeg hij zich in zijn angst voor de dood af.

Hij schoof de lelie snel en ongemerkt naar de plek van zijn buurman, een negentigjarige grijsaard en medebroeder. Toen de haast blinde monnik de bloem op zijn plek voelde, riep hij luid, zodat het weerkaatste in het gewelf van de basiliek:

"Ik dank U, Heer, dat U mij heeft geroepen. Gaarne kom ik tot U!"

De abt en de andere monniken kwamen erbij en allen baden gezamenlijk voor een goede en zachte dood. Alleen de jongste zweeg, want zijn slechte geweten knaagde aan hem. Na drie dagen zocht hij de abt op om zijn hart te luchten. De abt sprak ontsteld:

"Ik weet niet hoe ik je van deze zware schuld kan verlossen!"

Toen werd heftig op de deur geklopt en een monnik kwam binnen met het droeve bericht:

"De Heer heeft zojuist onze medebroeder tot zich geroepen!"

Dat duidde de abt als een teken van boven en hij had er nu duidelijk minder moeite mee, de jongeman zijn absolutie te geven. Deze echter bad de hele nacht door bij de wake voor de oude broeder en dacht in deze stille uurtjes na over zijn leven. Als hij een van de volgende drie dagen niet zelf zou sterven, wilde hij voortaan al zijn krachten wijden aan de armen en zieken. En God zag ervan af de monnik al zo vroeg tot zich te roepen. Dus kon hij zijn hele leven lang boete doen en zich voorbereiden op het eeuwige leven.

De abt en de meeste andere broeders hadden het aardse leven allang vaarwel gezegd. Toen lag er op een avond weer een witte lelie op de kniebank van de intussen grijs geworden monnik en hij riep luid en vol vreugde: "Nu ligt ze bij mij, broeders! Thans ben ik aan de beurt! Heer in de hemel, ik kom!"

Maar niemand wist wat hij met deze woorden bedoelde, omdat zijn daad een geheim was gebleven tussen hem en de vroegere abt. Toen hij echter na drie dagen op zijn sterfbed lag en op de dood wachtte, gaf hij zelf het zo lang gekoesterde geheim prijs.

Bron: Hans-Peter Pracht, 'Sagen und Legenden der Eifel', Uitgeverij J.P. Bachem Keulen, 1994, blz. 109-110

56653 Maria Laach
Telefoon: 0049 2652 590
fax: 0049 2652 59359