Kloster Maria Martental, © Fotostudio Mooi

De Moeder Gods in de Draagmand

Inhoud delen:

Drie eeuwen is het geleden. Het genadebeeld van Onze-Lieve-Vrouw van Smarten te Maria-Martental was door de weersomstandigheden in de open nis van de oude boskapel langs de Sesterbeek ernstig toegetakeld en zwart geblakerd door de kaarsjes van de vrome pelgrims die van heinde en verre kwamen. Dat deed de mensen verdriet. Ze dachten na en bezonnen zich over hoe het eerbiedwaardige beeld weer in zijn oude luister hersteld kon worden. In het Martentaler augustijnse klooster wat verderop, dat onder het bewind van de monniken van Springiersbach aan het Kondelbos viel, woonden nog slechts twee oude zusters die voldoende werk hadden aan hun huishouden en de hoeve en ook niet bedreven waren in dit soort ambachtelijk werk. Toen kwam de steenhouwer Schupp zu Laubach op het idee, het genadebeeld naar het klooster Rosenthal aan de Pommerbeek, op zo'n vijf uur lopen, te brengen. Rosenthal was een adellijk vrouwenklooster dat in 1304 onder de hoede van de cisterciënserabdij Himmerod in het Salmwald was gesteld. Hier, weliswaar ook in de afzondering van de bovenloop van de Pommerbeek, maar toch daar waar het vruchtbare Maifeld al begint, en rijkelijk bedeeld door het uit de Eifel afkomstige geslacht van de graven van Virneburg, wisten de nonnen niet alleen het land te bestieren, maar hadden ook verstand van wetenschap en kunst. Hier dus - zo sprak de steenhouwer Schupp aus Laubach - zou het beeld van de Moeder Gods hersteld worden.

De zwee zusters pakten het houten beeld voor hem in een draagmand, een 'Hotte' of aan de Moezel 'Raitz' geheten en gebruikt bij het werk in de wijnbergen, zoals dat in vroeger tijden ook in de dorpen in de Eifel nog gebruikelijk was. Zo kon hij het comfortabel dragen en liept het ook zo min mogelijk gevaar. Heen nam hij de kortste weg: passeerde bij de Weierhof de oude straat van Trier naar Koblenz, wandelde via de Neuhof naar de mijlpaal langs de weg van Cochem naar Kaisersesch en sloeg toen het bospad in, dat naar het dal van de Wirfuser- en de Pommerbeek leidde. Terug maakte hij een omweg van acht uur via verschillende dorpen, opdat de inwoners meteen wisten en met eigen ogen konden zien dat het Martentaler beeld van de Mater Dolorosa weer als nieuw was en dat het dus ook de oude vroomheid weer waard was. Haar rok, haar mantel, het hele gewaad, ook de sluier, waren inderdaad nieuw, en het lichaam van de dode zoon op haar schoot vertoonde geen vlekken noch brandsporen meer; haar handen, haar wangen en ogen straalden met nieuwe glans. Zo stapte de steenhouwer Schupp met zijn kostbare vracht de burchtberg naar Binningen omhoog en nam de weg via de hoeves van Eltz door Forster Kirchspiel. En wat denken jullie dat er gebeurde? In alle dorpen waar hij kwam: in Forst, Pfaffenhausen, Dünfus, Brachtendorf, Kaifenheim, Gamlen, Eulgem, ook in Kaisersesch en nog op de Schöne Aussicht, in alle plaatsen liepen de kinderen hem achterna en riepen. "Kijk, kijk! Wat heeft die man daar een mooie vrouw in zijn 'Hott'!" Overal kwamen de vrouwen en meisjes naar buiten, de oude omaatjes openden de ramen, en de mannen bleven verbaasd midden op de dorpswegen staan. Hij echter, die de Moeder Gods droeg, voelde niets van bijzonder gewicht. Hij keek ook niet naar haar om en hoefde haar ook niet met woorden te prijzen - dat deden de kinderen. Zo licht als het Christuskind, dat in de Christoffel-legende door de reus bij Cochem langs de oever van de Moezel op de schouder werd genomen en door de rivier naar Cond werd gedragen, zo licht kwam de stenenhouder het houten beeld van de hemelse vrouw voor.

In de avondschemering kwam hij thuis. De twee oude zusters hielden het genadebeeld die nacht bij zich en brachten het vroeg in de ochtend omlaag naar de kapel aan de Sesterbeek om in de eerste stralen van de ochtendzon het nieuwe kleed van hun Lieve Vrouwe pas echt goed te bewonderen.

Het klooster van de adellijke dames te Rosenthal bestaat nu al sinds 150 jaar niet meer. Slechts enkele resten van de muren zijn er tussen Wirfus en Binningen van over gebleven. In Martental echter prijkt het genadebeeld op het hoogaltaar van de nieuw gebouwde bedevaartskerk. De legende van de Moeder Gods in de Hotte is de diepste en mooiste die men zich in onze contreien kan herinneren. Zo gelukkig was de mater dolorosa, zo mooi hadden de kloosterdames van Rosenthal haar gemaakt, en zo blij was ze met de daad van de steenhouwer Schupp dat ze zich niet kon weerhouden, dat haar houten beeld levend werd en dat ze zich als mooie vrouw toonde aan de kinderen.

Wilhelm Hay

Bron: Sagenborn der Heimat, Lehrervertretung des Kreises Cochem, verzameld en uitgegeven door Robert Kraemer bij uitgeverij Peter Sesterhenn, Kaisersesch

56759 Leienkaul
Telefoon: 0049 2653 98900
fax: 0049 2653 989019